Zalmrolletjes voor het slapen gaan

ZALMROLLETJES VOOR HET SLAPEN GAAN

 

Ik ben voldaan na een avonddienst wanneer ik aan het eind van de avond kan zeggen dat het een goede avond was. Dat ik die middag en avond bij heb gedragen aan het welzijn van de bewoners. Een dienst waarin goede en slechte momenten elkaar af hebben gewisseld, (het is nooit perfect voor alle bewoners) maar waarin de goede momenten de boventoon hebben gehad. Er is geen avond hetzelfde maar denk dat meerdere collega’s het voldane gevoel wel kennen wanneer alle bewoners veilig zijn en klaar zijn voor de nacht, ieder op zijn eigen manier.

 

Niet dat iedereen perse in zijn bed moet liggen hoor wanneer mijn dienst over is, maar toch. Het is fijn wanneer je ook nog even tijd hebt om te rapporteren en de boel op te ruimen.

 

“Vroeger” was het toch wel zo dat alle bewoners eigenlijk wel in bed moesten liggen aan het eind van je dienst, het bestond niet dat je tegen de nachtdienst zei; “ er is nog iemand op hoor, hij/zij wilde nog even blijven zitten” help jij die zo in bed? Nee, dat was een taak van de avonddienst. Net zoals de dagdienst verantwoordelijk was voor het wassen en aankleden van de bewoners en het liefst allemaal om 10 uur aan de koffie. Toch?

 

Enfin ik weet ook wel dat het bij sommige nog steeds zo is hoor, maar wanneer je belevingsgericht wilt werken, past dit niet meer. Dan zijn niet alle bewoners altijd in hun kamer of in bed aan het einde van de avonddienst. En toch sluipt er dan heel af en toe ineens ongemerkt weer zo’n “oude” gedachte in mijn hoofd dat alles toch wel klaar moet zijn voor de nachtdienst komt.

 

Ze is de hele dag in bed gebleven. Lekker opgerold onder de dekens en liet zich fijn verzorgen in bed. Haar natje en haar droogje werden bij haar op de kamer verzorgd, roomservice is er niets bij. Dit alles doet ze een paar keer per week en soms zelfs een aantal dagen achter elkaar. Dat respecteren we en doen daar dan ook niet moeilijk over. Soms is ze dan begrijpelijkerwijs haar structuur en tijd helemaal kwijt, ook al proberen we haar op gezette tijden haar van eten en drinken te voorzien.

Dan vergeet ze bovendien dat ze net een maaltijd op heeft en komt het voor dat ze in haar pyjama, met verwilderde haren, geleund tegen de deurpost van haar kamer de gang in kijkt om te zien of er een “zuster” langs loopt. Wanneer ze dan iemand gespot heeft, tikt ze demonstratief op haar horloge en vraagt “hoe laat is het? En zonder het antwoord af te wachten vervolgt ze, “ik heb honger, breng eens wat te eten!”.

 

Eigenlijk schrok ik een beetje van haar want ik was wat gehaast, en had haar eerst niet eens zien staan. Het was het einde van mijn dienst en ik moest nog best het een en ander doen. En voordat ik er erg in heb floept het uit mijn mond, “maar mevrouw toch, het is 22.30 uur geweest, dan gaan we toch niet meer eten? U heeft de hele dag uw eten en drinken op uw kamer gehad”!

 

Ze is echter niet onder de indruk en herhaalt, “ja maar ik heb honger, breng maar wat te eten, maakt niet uit wat”!

 

Ik kijk eens naar haar verwilderde uiterlijk en haar gerimpelde gezicht en denk ze heeft nog gelijk ook, als je voelt dat je honger hebt moet je eten, ook al is het zo laat op de avond. Wanneer je thuis zou wonen en niet afhankelijk zou zijn van een ander, loop je ook al is het midden in de nacht naar de keuken om iets eetbaars te halen.

“Natuurlijk komt voor elkaar hoor zeg ik haar, ik kom het zo bij u brengen”. Even later zit ik bij haar op de rand van het bed, toe te kijken hoe ze smult van rolletjes zalm gevuld met roomkaas”!

 

Op de vraag of het zo naar haar wens is, zegt ze “het kan niet beter”! Ze geeft me het lege bordje terug en krult zich op onder de dekens!

Welterusten!