RÖNTGEN-OGEN

Mensen met dementie kunnen vaak niet (goed) meer aangeven wat hun bezighoudt. Waar ze aan denken of wat ze eigenlijk willen zeggen of hun bedoelingen aangeven. Dat kan voor de omgeving van mensen met dementie heel moeilijk zijn. Want wat wil die onrust nu toch zeggen? Waar komt die boosheid of dat verdriet vandaan? Wanneer we het begrijpen kunnen we er proberen iets aan te doen en dat is wat we graag willen voor onze naasten of bewoner. De mensen goed kennen is dan heel belangrijk, maar dan nog is de verzuchting vaak; “kon ik nu maar eens in zijn/haar hoofd kijken wat er aan de hand is”. Je kunt echt met de handen in het haar zitten wanneer gedrag niet te verklaren is. En geloof me, soms kom je er gewoon niet achter ook al heb je alles geprobeerd. Het overkwam mij bij een bewoner die naast zijn dementie ook nog eens een forse afasie heeft. Zijn spraak is niet meer dan een gebrabbel en gemurmel met hier en daar een verstaanbaar woord. Dan ligt het ook nog aan zijn alertheid en begrip wat per moment erg kan verschillen. Het is vaak uitproberen wat werkt en wat niet.

Al dagen is zijn conditie zo slecht dat hij niet uit bed komt, of voor een paar uurtjes in zijn rolstoel gezet wordt. Per dag wordt gekeken wat we denken dat hij aankan en nodig heeft qua prikkels. De bewuste middag/avond heeft hij het heel druk met zijn beddengoed. Hij is steeds bezig om de dekens los te trekken, uit zijn bed te gooien of over zijn hoofd heen te bewegen. Dit alles doet hij met half gesloten ogen, hij ziet er uitgeput uit. Een aantal keren ga ik bij hem op de rand van het bed zitten om te proberen te achterhalen waarom hij zo druk bezig is. Hij komt heel onrustig over, zijn handen en armen zijn geen moment stil en ook beweegt hij veel met de benen. Zijn benen worden koud doordat hij steeds bloot ligt en ik probeer dus eerst of hij in plaats van de dekens ergens anders aan wil plukken. Een activiteiten kussen of een handdoek. Dit werkt niet, die legt hij op zijn gezicht of hij gooit ze uit bed. Iets anders dan, alle basale behoeften ga ik langs, ik geef hem eten en drinken, en verschoon hem, zonder resultaat. Controleer zijn temperatuur, zijn bloedsuiker enz. Niets bijzonders. Muziekje aan, muziekje uit… nee nog steeds is hij onrustig en plukkerig. Ik baal ervan dat ik de onrust niet kan wegnemen en dat is dan zo’ n moment waarop ik graag een klepje op zijn hoofd had gehad waardoor ik eens even naar binnen kon kijken wat er nu aan de hand is. Maar ja, dat hebben we niet.

Aan het eind van de avond valt hij uiteindelijk met het rommelige beddengoed over zich heen van vermoeidheid in slaap. Wat het geweest is, ik weet het niet, misschien te weinig prikkels gehad die dag, of juist te veel. Op dat moment was het in ieder geval door mij niet op te lossen.

Een beetje met een onvoldaan gevoel ga ik naar huis, om dan even later te bedenken dat ook ik maar een mens ben, helaas één zonder röntgen-ogen.